Dankzij de bloei van positieve psychologie is er een vollediger beeld ontstaan van mensen, groepen, en sociale instituties. Eerder was er immers vooral oog voor de negatieve kant van psychologische dimensies. Positieve psychologie van arbeid en organisatie laat zien welke waarde positieve psychologie heeft in de praktijk; deze invalshoek helpt mensen, groepen en organisaties om zich te ontwikkelen. In 'Positieve psychologie van arbeid en organisatie' staan de nieuwe inzichten van de positieve psychologie en wat die betekenen voor toekomstige coaches en consultants van mensen en organisaties. Het boek geeft uw studenten een goed en systematisch overzicht van de belangrijkste theorieën, methoden, instrumenten en interventies die zij in de toekomst kunnen toepassen in organisaties. Ook wordt duidelijk hoe en waarom deze interventies ervoor zorgen dat medewerkers, hun leidinggevenden en de organisaties beter gaan functioneren. Uniek aan dit boek - Biedt overzicht van de sterke en zwakke punten van de belangrijkste theorieën en modellen. - Beschikbare meetinstrumenten overzichtelijk gepresenteerd per hoofdstuk. - Praktijkvoorbeelden die de toepassingsmogelijkheden in organisaties duidelijk maken. - De nieuwste theoretische inzichten leren toepassen met bruikbare tools. - Duidelijke samenhang tussen kenmerken van personen, werk- en organisatiestructuren, management- en ontwikkelingsprocessen. Doelgroep Wo- en hbo-studenten Human Resource Management en Toegepaste psychologie. Daarnaast geschikt voor studenten Bedrijfskunde MER. Inhoudsopgave Voorwoord 1. Mensen, organisaties en veranderingen 1.1 Organisaties in een veranderende omgeving 1.2 Organisaties als open sociotechnische systemen 1.3 Het partijen- en stakeholdersmodel 1.4 Het integratiemodel 1.5 P-E fit: het Afstemmingsmodel 1.6 Veranderingsprocessen: ontwerpen en ontwikkelen 1.7 Positieve psychologie 1.8 Structuur van dit boek 1.9 Beknopte leeswijzer 1.10 Tot slot Literatuur 2. De goede werker 2.1 Personen in organisaties: een stroommodel 2.2 Beroepskeuze: het RIASEC-model 2.3 De Zelfbevestigingstheorie 2.4 Motivatie 2.5 Werkbevlogenheid 2.6 Passie, persoonlijkheid en prestatie 2.7 Geluk, gezondheid, welbevinden en ‘psychologisch kapitaal’ 2.8 Mindfulness 2.9 De ‘broaden-and-build’-theorie 2.10 Aanpassingsvermogen van werknemers 2.11 Tot slot Literatuur 3. Het goede werk 3.1 Humanisering van de arbeid 3.2 Overeenstemming in het denken over goede inhoud van het werk 3.3 Job Characteristics Theory (JCT) 3.4 Het Job Demands-Control model van Karasek 3.5 Nogmaals het JD-R model 3.6 Job crafting 3.7 Meetinstrumenten voor werkkenmerken 3.8 Tot slot Literatuur 4. Het goede leiderschap 4.1 Leiderschap 4.2 Transformationeel leiderschap 4.3 ‘Servant leadership’: de leider is een dienaar 4.4 Authentiek leiderschap 4.5 Overeenkomsten tussen transformationeel, servant en authentiek leiderschap 4.6 Interventies 4.7 Zijn leiders wel nodig? 4.8 Tot slot Literatuur 5. De goede organisatie 5.1 Organisaties: structureren en coördineren 5.2 Welke structuur, en waarom? 5.3 Vertrouwen (trust) 5.4 Rechtvaardigheidsnormen als middel voor sociale regulering 5.5 ‘Lean’ organiseren 5.6 Sociotechniek 5.7 De lerende organisatie 5.8 Het ‘Four Qualities Model’ van rechtvaardigheid en kwaliteit in organisaties 5.9 Tot slot Literatuur 6. De goede verandermethode 6.1 Actieonderzoek 6.2 Appreciative Inquiry (AI) 6.3 Large Scale Interventions (LSI) 6.4 Tot slot Literatuur 7. Epiloog Literatuur Illustratieverantwoording Register Dankwoord Over de auteur